Paragraaf 4 : De aarde brandt en beeft

Vulkanisme

Bij een eruptie (vulkaanuitbarsting) komt magma naar buiten. Een magmahaard is een plek waar veel magma naar buiten kan komen. Als het magma aan het aardoppervlak komt, noem je het lava. De lava koelt vervolgens af tot vulkanisch gesteente. Een vulkaan kan ook gassen en as produceren.

De meeste actieve vulkanen ontstaan bij convergerende platen. Bij plaatranden zijn de meeste vulkanen. Een klein deel van de vulkanen ligt een eind van de plaatranden af, dit is niet logisch volgens de theorie van platentektoniek. Deze vulkanen ontstaan door mantelpluimen en dan komt het onderste deel van de mantel dwars door de lithosfeer naar boven. De top van de gesmolten pluim noem je de hotspot. Boven een hotspot ontstaat een vulkaan die langzaam wegdrijft met de bewegende platen die eroverheen gaat. Hierdoor ontstaan rijen vulkanen achter elkaar.

Soorten vulkanen

Er zijn verschillende soorten vulkanen. Allereerst de schildvulkaan, deze vulkaan heeft een schildvorm en heeft een effusieve uitbarsting, die dus vrij rustig van aard is, worden verschillende dunne lavastromen over elkaar heen afgezet. Spleeterupties zijn een voorbeeld van een effusieve eruptie, dit is een vulkaanuitbarsting waarbij dunne, vloeibare lava met weinig gas rustig uit spleten vloeit.

De volgende vulkaan noem je een stratovulkaan of samengestelde vulkaan. De lava van een stratovulkaan is taai-vloeibaar en vormt daardoor kegels met een kleine doorsnede en steile wanden. Deze vulkaan is heel explosief en te vinden bij subductiezones.

De laatste is de caldeira, dit soort vulkanen ontstaat als het dak van de magmakamer door een grote explosie instort. In de diepte die ontstaat, vormt zich vaak een kratermeer.

 

Door bewegingen in de lithosfeer (aardkorst) ontstaan er spanningen tussen de platen. Wanneer de spanning van de platen af is als ze eenmaal tegen elkaar verschoven zijn, ontstaan er seismische trillingen, die als golfbewegingen voortbewegen. Het punt waar de aardbeving ontstaat, heet het Hypocentrum (hypo=onder). Het punt loodrecht boven het Hypocentrum, waar je de trillingen het meest voelt, heet het Epicentrum (epi=boven).

De schaal van Richter wordt gebaseerd op hoeveel energie er vrij komt bij de aardbeving. Maar ‘rampzaligheid’ van een aardbeving hangt ook af van de bebouwing en bevolkingsdichtheid etc.

 

De meeste aardbevingen vinden plaats aan de randen van platen, waar d platen botsen. Dat zijn meestal aardbevingen waarvan het Hypocentrum diep in de aarde ligt. Aarbevingen komen niet altijd door platentektoniek. He kan ook komen door bewegingen langs kleine breukvlakken.

 

Tsunami’s zijn extreem hoge golven die worden veroorzaakt door aardbevingen in de zee (tsu = haven en nami = golf). Een schokgolf in de zee veroorzaakt de grote zeebeving. Die zeebeving gaat snel door het water heen (tot 1.000 km/uur). Als het vele water zich kan verspreiden over een oppervlakte met diep water, is er niet veel aan de hand. Maar als de schokgolf de kust bereikt, waar het ondieper wordt, wordt alle energie samen gedrukt, wat zorgt voor zware vloed. Er kunnen golven ontstaan van wel 30 m hoog die met veel kracht de kust bereiken.

Tsunami’s komen vooral voor in het oosten van de Middellandse zee.

Bron 9 : Caldeira vulkaan in de VS

Bron 6 : onder aan de magmakamer, een ander woord voor magmahaard.

Bron 7 : Stratovulkaan

Bron 8 : Schildvulkaan

Maak jouw eigen website met JouwWeb