Paragraaf 2 : Drijvende Continenten

Bron 2 : Wereldkaart van aardbevingen 1975-1995

Tot ongeveer het midden van de negentiende eeuw dachten wetenschappers dat de continenten op de oceaan, allemaal vast op de aarde lagen. Maar sommige was iets opgevallen.

Zo dachten sommige dat Europa en Azië door aardbevingen en overstromingen van Amerika waren los gerukt. En later kwamen ze er achter dat het Oosten van Zuid-Amerika, precies in het stukje van West-Afrika paste. 

Door werk van enkele wetenschappers, begonnen ze te merken dat de aarde wel miljoenen jaren oud moest zijn. Ze merkte dat de geologische krachten en processen van vroeger, niet zo anders waren dan die van nu. Dit heet Principe van het actualisme.

 

Alfred Wegener ontdekte nieuwe aanwijzingen. Hij constateerde grote overeenkomsten tussen flora en fauna in verschillende delen in de wereld die ver uit elkaar liggen. Hoe komen bijvoorbeeld dezelfde buideldieren voor in Australië en Zuid-Amerika?

Volgens hem waren de platen ooit een super continent (genaamd Pangea) die nu lichte gesteentes zijn die drijven op iets ‘ min of meer vloeibaars’. De oceaan waar Pangea zou drijven, was de oeroceaan Panthalassa. Zijn theorie staat bekent als ‘Continent verschuiving’.

 

Na een paar jaar kwamen feiten omhoog. Er werd ontdekt dat de oceaan bodem niet glad is, maar reliëf heeft en bestaat uit ravijnen en greppels en spleten.  Dit liep door alle oceanen heen, wel 19000 kilometer! Soms steken er zelfs bergtoppen uit de oceaan uit.

Door het midden van Atlantisch bergketen loopt een kloof van 10 kilometer breed. Ook liet onderzoek zien dat de aardkorst erg jong was, maar ouder werd als je van Midden-Atlantische  Rug naar het oosten of westen ging. Dit betekende dat er aan beide kanten een nieuwe aardkorst ontstond doordat ze uitklaar werden getrokken voor een nieuwe korst.

Een ander bewijs voor dat de platen ooit aan elkaar zaten, heet paleomagnetisme. Ze gingen zich richten op de richting van de ijzerdeeltjes die in het hard geworden magma zitten. Wanneer een plaat uit elkaar werd getrokken kwam er magma omhoog, wat uiteindelijk een nieuwe harde aardkorst werd. Die magma ging naar links en naar rechts. Dat herhaalde zich met meerde lagen magma. Daarin zaten magnetische ijzer deeltjes die in een richting van Noord-en zuidpool stonden. In die twee lagen die er tegelijk uitkwamen, zat het zelfde patroon van ijzerdeeltjes. Zo konden ze verschillend gesteente uit verschillende plaatsen halen, en er achter komen welke bij elkaar hoorde.

Dit herhaalde zich zodat de platen steeds verder bewogen vanaf de Midden-Atlantische Rug. Hij wordt, door het magma dat aan twee kanten er uitkomt, breder. Het is de oceaan bodem die horizontaal beweegt en de platen mee neemt.

Bron 3 : Paleomagnetisme